De ziekte van Parkinson staat vooral bekend vanwege een aantal specifieke lichamelijke verschijnselen:
- traagheid in bewegingen (ook wel bradykinesie genoemd)
- spierstijfheid (ook wel rigiditeit genoemd)
- beven of trillen (ook wel tremor genoemd)
Deze verschijnselen hoeven overigens niet allemaal aanwezig te zijn. Een deel van de patiënten heeft bijvoorbeeld nooit last van beven.
Door de traagheid in bewegingen en spierstijfheid worden er minder bewegingen gemaakt (ook wel akinesie of bewegingsarmoede genoemd) en zijn de gemaakte bewegingen vaak kleiner en langzamer dan voorheen. Zo hebben veel mensen met Parkinson een wat ‘starre’ gezichtsuitdrukking (een maskergelaat); gaat het lopen vaak met schuifelende pasjes en verminderde armzwaai; en wordt het handschrift kleiner (ook wel micrografie genoemd). Opvallend is dat de symptomen vaak asymmetrisch zijn, dat wil zeggen dat de ene lichaamshelft meer aangedaan is dan de andere. De symptomen worden in de loop van de tijd geleidelijk erger. Het tempo waarin de klachten verergeren verschilt sterk van persoon tot persoon.
Bij verminderde fijne motoriek, micrografie en/of trillen kan de ergotherapeut helpen.
Fysiotherapie kan helpen om het lopen en de houding te verbeteren.
Geef een antwoord
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.