Mevrouw Arends
Op een avond wordt de dienstdoende huisarts bij een 78-jarige weduwe geroepen door haar twee zoons. Ze is plotseling in de war. Mevrouw Arends is bij de huisarts en klinisch geriater bekend met matig ernstige cognitieve stoornissen, wisselende depressieve klachten en achterdocht. Deze stoornissen waren onvoldoende om te kunnen spreken van een dementie of een depressie volgens DSM-IV criteria. Verder is ze bekend met hypertensie en cataract in beide ogen. De zoons hebben een aantal keren geprobeerd hun moeder duidelijk te maken dat haar vader en moeder, waar ze die avond om vraagt, niet meer leven. Hierop is hun moeder zeer onrustig en zelfs agressief geworden. Ze wil zich met geweld een weg uit haar huis banen, waarna de zoons de huisarts hebben gebeld.De huisarts treft een acuut verwarde patiënte aan. Zij is ernstig gedesoriënteerd in plaats en tijd, en wil uit haar woning weg. Zij gedraagt zich opstandig zonder wanen of hallucinaties. De huisarts verricht een oriënterend onderzoek: zij stelt een normale functie van armen, benen en gelaatsspieren vast, meet een bloeddruk van 160/90 mmHg, pols 90 regulair equaal, hoort geen souffles over het hart en de arteria carotis, meet een bloedsuikerwaarde van 6,6 mmol/l en stelt vast dat patiënte niet warm aanvoelt. Gezien de toestand van mevrouw Arends en de voorlopig nog onverklaarde verwardheid, besluit de huisarts de afdeling klinische geriatrie te vragen haar op te nemen op vermoeden van een delier. Op de vraag van de klinisch geriater naar bewustzijn en aandacht, antwoordt de huisarts dat zij de indruk heeft dat deze functies globaal gezien niet gestoord zijn. De belangrijkste reden om opname te vragen is het gevaar voor patiënte wanneer zij die nacht alleen gelaten zou worden.Omwille van de paniek bij de familie stemt de geriater in met een opname. Wanneer patiënte 45 minuten later op de afdeling arriveert is zij opvallend rustig, heeft geen klachten en werkt goed mee met het onderzoek. Ze ontkent in de war te zijn en weet geen reden te geven voor de huidige opname. De zoons melden lichte geheugenproblemen, momenten van toegenomen cognitieve stoornissen, plots opgewonden raken en weg willen van huis. Verdere anamnese, intern en neurologisch onderzoek brengen geen bijzonderheden aan het licht, met name zijn er geen tekenen van blaasretentie. Psychiatrisch onderzoek laat een helder bewustzijn zien, de aandacht is goed te trekken en vast te houden. Mevrouw Arends volgt veranderingen van onderwerp goed, en heeft geen waarnemings-, stemmings of denkstoornissen. Haar geheugen- en oriëntatiefunctie zijn wel gestoord. Cito laboratoriumonderzoek laat geen afwijkingen zien. Gebruikte medicatie: amlodipine 5 mg 1 dd, metoprolol 200 mg 1 dd, acetylsalicylzuur 38 mg 1dd en risperidon 1 mg 1dd. De geriater neemt mevrouw Arends ter observatie op. De volgende dagen laat zij geen stoornissen in bewustzijn of aandacht zien en de lichamelijke toestand blijft ongewijzigd goed, waardoor de oorspronkelijke hypothese delier definitief kan worden verworpen. Nader neuropsychologisch onderzoek leert dat patiënte inmiddels voldoet aan de dementiecriteria, waarschijnlijk van het Alzheimer type.
Geef een antwoord
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.